24
jun-2016

De toraja en hun begravenisrituelen

Indonesië   /  

Via de bergen en door de wolken rijden we Toraja binnen, als we de heuvelrug afzakken zien we de eerste huizen met puntdak prachtig afsteken tussen de gifgroene sawa’s. We slingeren bocht na bocht en zien steeds meer huizen en zelfs hele dorpen met punthuizen. Wow, we hadden niet verwacht zoveel van de huizen te kunnen zien. We worden afgezet bij Pias Poppies, een guesthouse met een gigantische tuin vol met vlinders en aangeschreven als de beste in Toraja met ook het beste restaurant. De manager van het hotel heeft een zoontje van Noa’s leeftijd, het lijkt zijn Indonesische tweeling qua persoonlijkheid, en het duurt dan ook niet lang of het ijs is gebroken. Ze rennen gillend, stoeiend en knuffelend door het restaurant en de receptieruimte. Voor het hotel stonden bij aankomst een aantal gidsen te wachten en we worden benaderd door Arru terwijl we wachten op ons avondeten. We zijn alle twee erg moe en volgen met moeite het verhaal van Arru. We klikken niet echt met hem en hebben ook geen zin om zo moe beslissingen voor de volgende dagen te maken. Hij blijft maar drammen, als we naar zijn prijzen vragen schrikken we ons rot. Een volledig dagbudget vraagt hij, zo’n drie keer duurder dan we overal gelezen hebben en in de reisgids vermeld staat. Alle prijzen in Indonesië zijn enorm gestegen en we komen al amper rond van het budget dat ik opgesteld heb. We vertellen hem meteen dat we hem de volgende ochtend bellen maar dat we niet zo’n groot budget hebben en dat het waarschijnlijk nee wordt. ’s Avonds als Noa slaapt kijkt Michiel naar de routes die hij voorgesteld heeft en ziet veel overeenkomsten met wandelroutes die we in een reisgids gevonden hebben. Omdat we alle twee geen goed gevoel bij Arru hebben en hij ons volledige dagbudget vraagt, besluiten we eerst zelf te gaan wandelen en dan kunnen we altijd nog beslissen om een gids in te huren.

De eerste rotsgraven

Na een goede nacht slaap hebben we enorm veel zin om zelf te wandelen, maar als we gaan ontbijten komt gids Arru aan onze ontbijttafel zitten. Ook als we het guesthouse uitlopen probeert hij ons nog te overtuigen voor zijn diensten te kiezen. We hebben nu al onze buik vol van hem, we gaan gauw naar het busstation om een bemo, een klein open busje met lange banken achterin waar de passagiers in en uit stappen, om ons naar het vertrekpunt van onze wandeling te brengen.
We hebben, zonder het te weten, een dorp uitgekozen waar alleen een Kijang naartoe gaat omdat er te weinig mensen wonen. Na een half uur wachten is er nog geen passagier te bekennen maar hebben we wel met alle buschauffeurs kennis gemaakt en is Noa met de mannen aan het kijken naar een schaakspel. We besluiten de Kijang af te huren want we willen een flink aantal uur wandelen en lopen anders ’s middags het risico niet meer terug te kunnen komen. We rijden door prachtig gebergte groen van de rijstplanten en zien onderweg een hoop plekjes waar we nog terug willen komen om nog eens rustig van het uitzicht te genieten. We worden aan het begin van het dorp afgezet en lunchen daar eerst voordat we aan onze wandeling beginnen.

_DSC0401 copy

We lopen een aantal kilometer door dorpjes waar iedereen naar buiten komt om ons te begroeten en Noa te bekijken. Onze eerste bestemming is een gigantisch rots met tientallen rotsgraven uitgehouwen in het harde steen. We zijn stomverbaasd dat er helemaal geen toerist te bekennen is en we rustig kunnen kijken naar de deuren met prachtige houtsnijwerk voor de graven, en een serie met kleine punthuizen. Op de achtergrond klinkt stromend water van een kristalheldere waterval die aan de voet van de rots de vallei in stroomt. Wat een prachtig serene plek. Via dezelfde weg lopen we terug naar een splitsing in de weg om na een aantal kilometer bij een dorp met traditionele huizen te komen. We worden meteen begroet door een man die ons een gastenboek laat tekenen waarin we zien dat de laatste toerist hier een week geleden is geweest. Hij wijst ons de weg naar een steile rotswand. Noa heeft geen zin om mee te gaan en gaat met de kinderen uit het dorp spelen.
We beklimmen de trap om bovenaan in volledige stilte rond te kijken. We staan voor een afgrond, twintig meter van ons vandaan is de rotswand waar tientallen doodskisten aan hangen, sommige zo oud dat de beenderen naar beneden zijn gevallen. Boven op de rots groeit een oude boom die zijn takken beschermend over de rotswand strekt. Links van ons staat een boom waarin de Toraja overleden baby’s hebben begraven met het idee dat de boom weer verder groeit en de lijkjes weer terug neemt tot de aarde. De dood wordt hier zo anders gezien en ervaren dat we eigenlijk alleen maar kunnen aanschouwen hoe mooi deze plek is en alle beenderen aan de voet van de rotswand bijna normaal lijken. Als we beneden komen heeft er zich een flinke groep kinderen verzameld, allemaal willen ze Noa zien en Noa vind de kinderen fantastisch. Michiel gaat foto’s nemen van de huizen in het dorp en ik wordt uitgenodigd om in een van de huizen te kijken naar de traditionele hoofdtooien die nog steeds gebruikt worden bij het dansen. Na een uitgebreid afscheid van alle kindjes verlaten we het dorp en lopen we langzaam op een ontzettend slechte weg naar beneden richting de vallei.

_DSC0589 copy

We lopen van dorp naar dorp en worden overal begroet en bekeken tot er een meisje van een jaar of achttien op ons af komt en in redelijk Engels kennis komt maken. Ze verteld ons dat de laatste bemo al weg is en het nog een heel stuk lopen is terug naar het dorp Rantepao waar we verblijven. Dan maar flink de vaart erin voordat het donker wordt, als we alweer een stuk onderweg zijn stopt er ineens toeterend een busje, toch nog een bemo. Pfff wat heerlijk, we hebben flinke pijn in onze kuiten en knieën van het omhoog en omlaag lopen van de berg met Noa achterop en danken de chauffeur hartelijk dat hij voor ons is gestopt. Uiteraard zit de bus vol met mensen die ons aanstaren en willen weten hoe Noa heet en hoe oud hij is.

Twinkle, twinkle little star zingen in de kerk

Ons guesthouse is een warme deken, de familie die het runt is ontzettend gastvrij. Elke dag krijgen alle gasten wat lekkers – fruitsalade gemaakt van fruit uit de tuin, gebakken bananenchips, of tapioca balletjes met een beetje suiker van binnen en gefrituurd zodat het net bitterballen lijken, hmmmm. Langs het guesthouse ligt een prachtige tuin waar de hele dag vogels en vlinders genieten van de vijvers, bomen, planten en duizenden bloemen die er bloeien. Noa is door Marion, het zoontje van de manager, aan de buurtkinderen geïntroduceerd en heeft een grote groep vriendjes gekregen, terwijl wij genieten van de tuin speelt Noa in de buurt. Zo nu en dan gaan we even checken hoe het gaat, als Michiel op een gegeven moment niemand op het pleintje ziet wordt hij door iemand richting de kerk gewezen. Als hij de deur opendoet weet hij niet wat hij ziet, het krioelt er van de kinderen, ze zijn de hele kerk aan het verbouwen – staan op banken, tafels, stoelen en Noa staat samen met twee meisjes vooraan op het podium in een microfoon Twinkle, Twinkle little star te zingen. We wisselen onze volgende dagen af met het verkennen van oude dorpen, trekken, uitzichtpunten en rotsgraven bekijken en relaxen bij het guesthouse zodat Noa met de buurtkinderen kan spelen.

_DSC0626 copy

We gaan met tegenzin weg uit Rantepao, en krijgen van de moeder van Marion een lunchpakket mee voor onze busreis naar Masamba. Het zal een twee dagen durende reis zijn om naar onze volgende bestemming, het Poso meer, te komen. Het duurt uren en uren voordat we met de bus het gebergte van Toraja over zijn, de bus maakt tientallen stops. Als er eindelijk de vaart in zit horen we een keihard geluid, even later stopt de bus en blijkt de vering gebroken. Het duurt uren voordat de vering gemaakt is terwijl wij met alle passagiers in de schaduw bij wegrestaurantjes wachten. Gelukkig is de reis erna maar een uurtje en stappen we begin van de avond in Masamba uit. We worden aangesproken door een meisje dat goed Engels spreekt, iedereen is erg verbaasd dat we hier zijn uitgestapt. We weten dat er een guesthouse moet zijn in dit dorp en ze wijst ons de goede richting op. Het guesthouse blijkt geen douche te hebben en ook geen mandi (een bak water met een klein emmertje om jezelf te wassen), en we willen ons toch wel heel graag opfrissen na een reis van negen uur. Dus lopen we door naar het hotel die het meisje ons eerder aanraden. Het is er vies, en duur maar we hebben geen andere keus en nemen toch een kamer. De receptie spreekt geen woord Engels maar is wel heel erg vriendelijk.

20160523_123314

In the middle of nowhere

Michiel probeert bij de receptie uit te leggen dat we de volgende ochtend door willen reizen naar een dorpje aan het meer Poso, waarvandaan we vervolgend transport moeten kunnen regelen naar onze eindbestemming aan het meer. Michiel spreekt weinig Indonesisch en de man weinig Engels maar hij beloofd een vriend te bellen die mogelijk transport kan regelen. ’s-Avonds krijgen we te horen dat we twee stoelen op een minivan hebben de volgende ochtend om negen uur en opgehaald zullen worden bij het hotel. We worden om zeven uur wakker om buiten een ontbijt van nasi, noodles, een sambal ei en Indonesische koffie te vinden. Als we net aan ons ontbijt begonnen zijn komt de man van de receptie vertellen dat de minivan om acht uur komt, nog genoeg tijd denken we, totdat we een paar minuten later gewaarschuwd worden dat de minivan er is. Huh, het is pas vijf voor half acht. We pakken binnen vijf minuten onze backpacks in, schuiven het ontbijt in een plastic zak en lopen naar de minivan. Die zit al bomvol met een Indonesische familie die het allemaal fantastisch vinden dat we op de bus meegaan. De bus is jaren oud en zou in Nederland nooit de APK doorkomen, geen snelheidsmeter, geen achteruitkijkspiegel, de voorruit zit vol met stickers en bij mijn voeten kan ik de straat zien, maar we hebben in de middle of nowhere een bus geregeld naar onze volgende bestemming dus zijn helemaal in onze nopjes. De receptionist komt ons uitzwaaien en dan zijn we onderweg, we rijden lekker door en de chauffeur rijd heel netjes, hier en daar ziet hij mensen die hij herkend en dan stopt hij even om ons te laten zien. Kijk wie ik in mijn bus heb, en weet je hoe de baby heet vraagt hij zijn kennissen in het Indonesisch? Dan vraagt hij aan Noa – what’s your name? En antwoord Noa die dag wel dertig keer braaf, Noa! Waarna er een luid gejoel, geschreeuw en gelach klinkt, iedere keer weer.

De rit van ons leven

Na anderhalf uur stoppen we plots bij een wegrestaurantje en zegt de chauffeur dat hij honger heeft. De chauffeur vraagt waar we eigenlijk heen gaan. Siuri zeggen we, aan het meer Poso. De chauffeur gebaard dat hij ons daar direct naartoe kan brengen en we niet hoeven uit te stappen bij Pendolo. Wat een geluk, we nemen zijn aanbod meteen aan. De eigenaresse van het restaurantje wil dat Noa met haar tienjarig dochter op de foto gaat maar daar heeft Noa geen zin in. Hij zegt netjes: “No thank you”, maar daar neemt ze geen genoegen mee. Ze wijst naar een papaya boom en vraagt in het Indonesisch aan Noa of hij een papaya wil. Noa snapt het feilloos en knikt ja, haar dochter pakt hem op zodat mama een foto kan nemen en Noa de papaya kan plukken. Hij is zo trots als een pauw en krijgt een plastic zak voor zijn gigantische papaya. We gaan weer onderweg en hopen snel aan te komen bij het meer voor een verkoelende duik, maar een paar honderd meter verder stoppen we bij een mevrouw met een baby en heel veel bagage, de chauffeur krabbelt achter zijn oor, loopt een paar rondjes rond de minivan en loopt er vandoor. Hij komt na tien minuten terug met touw en bind haar bagage aan de voor, achter en bovenkant (en een plastic babybadje aan de ruitenwissers) van de minivan en we rijden door om vervolgens tien minuten later bij een witgoedhandel te stoppen.
Hij loopt op een aantal gasfornuisplaten af en begint er een uit te zoeken, vervolgens roept hij zijn schoonzus en samen zoeken ze er een uit. We kunnen onze ogen niet geloven, ze gaan gewoon winkelen terwijl het busje vol op ze wacht. Als ze eindelijk klaar zijn denken we dat we nu eindelijk gaan doorrijden, maar vijf minuten later stoppen we weer om zes gasflessen in te laden. De helft van de passagiers stapt uit en we rijden weg, ik heb al een flauw vermoeden want uit een opmerking tegen de moeder met baby begreep ik dat er nog drie passagiers na haar bij moesten. En ja hoor, we halen nog een man en vrouw op met een tapijt, grote weekend tas en velgen. En als we de uitgestapte mensen opgehaald hebben komt er nog een oude opa bij met tas. In de minivan waar negen volwassenen in passen zitten nu viertien passagiers, drie kinderen, en in de bus, op de boven, achter en voorkant hangen nu een ladekast, zes gasflessen, een babybadje, onze backpacks, een vloerkleed, velgen, een haan, twee koffers, een weekendtas en iedereens handbagage. Je kan denk ik wel voorstellen hoe comfortable de rit is. Nu we compleet zijn denken we dat we waarschijnlijk wel doorrijden, maar aan het eind van de straat stopt de chauffeur weer om een winkeltje in te verdwijnen. Hij komt terug met een zak snoepjes waar Noa een handvol van krijgt en hij vervolgens uitdeelt aan de rest. We zitten opgepropt tegen elkaar aan maar het is erg gezellig, de chauffeur heeft er zin in en bij elke politie checkpunt laat hij ons trots zien en gebaard dat Noa moet zwaaien.
Bij alle collega chauffeurs die hij onderweg tegenkomt wordt hij steeds joliger, hij laat ons zien en zegt dan in zijn weinig sprekende Engels: do you speak English? tegen de andere buschauffeur. Als deze nee zegt begint de hele bus te lachen en roept hij dat hij het wel spreekt, dan vraagt hij Noa, what’s your name? Noa antwoord en iedereen ligt weer in een deuk. Dit grapje wordt onderweg tientallen keren herhaald en we lachen hartelijk mee. De chauffeurs en passagiers in de andere auto’s en minibussen zijn diep onder de indruk, alle raampjes gaan iedere keer open om ons te bekijken, mee te lachen en ons toe te roepen.

20160524_152301

Na acht uur rijden stoppen we bij een uitkijkpunt en wijst de chauffeur naar een klein dorpje in de verte, Siuri verzekerd hij, hij wijst naar zijn horloge, satu jam, 1 uur nog. De weg waar we al een uur op rijden is een van de slechtste waar we ooit op gereden hebben, elke anderhalve meter zijn gigantische gaten in de weg, het asfalt is ver te bekennen en regelmatig is er een stuk van honderd meter waar helemaal geen weg is, maar alleen diepe moddergeulen, ook zijn veel bruggen missende en rijden we soms op een paar palmbomen die over de riviertjes zijn gelegd. We houden ons hart vast, maar de steenoude minivan blijft door sputteren. Als we in het volgende dorp aan komen stoppen we bij een huis van de chauffeur waar binnen mum van tijd tientallen kinderen en volwassen zich verzamelen om door de open raampjes van de minivan ons te begroeten en Noa’s aandacht te vragen. De vrouw van de chauffeur komt ons begroeten en wil mee, ze blijkt twee jaar in Singapore gewerkt te hebben als nanny/werkster en spreekt genoeg Engels om ons uitleg te geven over alle passagiers waar we al de hele dag mee samen rijden en al hun vragen te vertalen en aan ons te stellen. Als we eindelijk bij ons resort aankomen stapt iedereen uit om afscheid te nemen en blijven we zwaaien totdat we de minivan niet meer zien. Wat was dat een lange, oncomfortabele maar avontuurlijke en gezellige rit!

Als je meer foto’s wil zien van Toraja kijk dan in ons fotoalbum.

1

 likes / 2 Comments
Share this post:
  1. danielle /

    Tranen in m’n ogen van het lachen om je beschrijving van de overvolle mini-bus

  2. Jeannette en jorgen /

    Heel Erg gelachen om de mini van rit en het optreden van Noa?, verder weer een mooi verhaal!

comment this post


Click on form to scroll

Archief

> <
Jan Feb Mar Apr May Jun Jul Aug Sep Oct Nov Dec